ECLI:NL:CRVB:2014:3002
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens gezamenlijke huishouding en huisbezoek
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege de veronderstelling dat betrokkene een gezamenlijke huishouding voerde met haar vriend. Betrokkene ontving vanaf 15 augustus 2008 bijstand als alleenstaande ouder. Naar aanleiding van een anonieme melding dat er frequent een man op haar uitkeringsadres aanwezig was, heeft het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Werk en Inkomen Aalten Oude IJsselstreek (ISWI) onderzoek ingesteld. Dit onderzoek omvatte waarnemingen en een huisbezoek, waarbij betrokkene toestemming gaf voor het huisbezoek, wat als 'informed consent' wordt beschouwd.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de waarnemingen en het huisbezoek niet onrechtmatig waren. De Raad stelt vast dat de waarnemingen op de openbare weg plaatsvonden en dat er voldoende aanleiding was voor het huisbezoek, gezien de informatie die betrokkene had verstrekt over haar relatie en de aanwezigheid van haar vriend. De Raad concludeert dat de bevindingen van het huisbezoek, waaronder persoonlijke bezittingen van de vriend, voldoende bewijs leveren voor de conclusie dat betrokkene en haar vriend een gezamenlijke huishouding voerden.
De rechtbank had eerder het besluit van de appellant vernietigd, maar de Centrale Raad van Beroep herstelt deze beslissing en verklaart het beroep ongegrond. De Raad benadrukt dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de kosten rechtmatig zijn, omdat betrokkene niet heeft gemeld dat zij samenwoonde met haar vriend, wat van invloed was op haar recht op bijstand. De uitspraak bevestigt de noodzaak van transparantie en medewerking van de betrokkene in dergelijke situaties.