ECLI:NL:CRVB:2014:3000
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bedrijfskrediet onder opschortende voorwaarden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 september 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker, die een bedrijf exploiteert dat gespecialiseerd is in producten voor de dierhouderij. Verzoeker had eerder een aanvraag ingediend voor een bedrijfskrediet onder het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz 2004), maar deze was afgewezen omdat het college van burgemeester en wethouders van West Maas en Waal de levensvatbaarheid van het bedrijf betwistte. Na een aantal juridische stappen en een deskundigenadvies, werd er op 17 september 2013 een nieuw besluit genomen waarbij een lening van € 100.000,- werd toegekend, onder opschortende voorwaarden. Verzoeker heeft echter in hoger beroep gesteld dat hij niet kan voldoen aan deze voorwaarden, waaronder de verplichting om een accountantsverklaring te overleggen en jaarstukken aan te leveren. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien verzoeker geen acute financiële noodsituatie kon aantonen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen redenen waren om aan te nemen dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet in stand zou blijven, en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van verzoeker om aan de voorwaarden te voldoen en de afweging van belangen in het kader van de voorlopige voorziening.