ECLI:NL:CRVB:2014:2983
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening AWBZ-uitkering indicatie persoonlijke verzorging
In deze zaak gaat het om de herziening van een AWBZ-uitkering voor persoonlijke verzorging van appellante, die lijdt aan een psychotische stoornis, posttraumatische stressstoornis, cannabisafhankelijkheid en osteo-artrose. Appellante heeft op 24 september 2010 een indicatie voor zorg aangevraagd bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) voor de functie Persoonlijke Verzorging (PV). CIZ heeft in verschillende besluiten indicaties afgegeven, maar appellante is van mening dat de indicatie voor PV naar klasse 2 onvoldoende is en dat zij recht heeft op een indicatie naar klasse 3.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van CIZ ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek dat aan de besluitvorming ten grondslag lag zorgvuldig was. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het medisch onderzoek niet voldoende was en dat de indicatie niet inzichtelijk was. De Raad voor de Rechtspraak heeft de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de indicatie voor PV naar klasse 2 niet onjuist is.
De Raad heeft vastgesteld dat de beschikbare medische verklaringen van de behandelend sector geen aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van de indicaties. De Raad heeft de argumenten van appellante niet overtuigend geacht en heeft het hoger beroep afgewezen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.