ECLI:NL:CRVB:2014:2946
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.J. Schaap
- G. van Zeben-de Vries
- D.S. de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van aanspraak op AWBZ-zorg in het kader van psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellante, die lijdt aan depressieve klachten met psychotische verschijnselen, had een indicatie voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voor begeleiding en tijdelijk verblijf. Echter, na een onderzoek naar fraude met persoonsgebonden budgetten, heeft het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) haar aanspraak op AWBZ-zorg beëindigd. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad van Beroep werd bevestigd.
De Raad oordeelde dat appellante onvoldoende bewijs had geleverd dat zij naast de zorg op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) ook aanspraak had op AWBZ-zorg. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de medische situatie van appellante op 31 mei 2011 als uitgangspunt genomen mocht worden en dat er geen vooringenomenheid was van de medisch adviseurs van CIZ. De Raad benadrukte dat het aan appellante was om, met medische stukken, te onderbouwen waarom zij aanspraak maakte op AWBZ-zorg. De enkele bewering van haar behandelend psychiater dat er een indicatie zou zijn, was niet voldoende.
De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak werd openbaar gedaan.