ECLI:NL:CRVB:2014:2939
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het koppelingsbeginsel in de AWBZ voor vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, geboren in Iran en sinds 1998 in Nederland, had een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verkregen, maar was niet verzekerd onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vanwege het koppelingsbeginsel zoals vastgelegd in artikel 5 van de AWBZ. Dit beginsel houdt in dat alleen vreemdelingen met rechtmatig verblijf aanspraak kunnen maken op de verzekerde prestaties van de AWBZ.
De appellant had eerder zorg aangevraagd bij Agis zorgverzekeringen N.V., maar deze aanvraag werd afgewezen omdat hij niet verzekerd was. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van een ongerechtvaardigde schending van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor privéleven waarborgt. De Raad benadrukte dat het koppelingsbeginsel de toegang tot de openbare gezondheidszorg voor vreemdelingen niet uitsluit, maar dat de bekostiging van zorg voor deze groep een probleem kan zijn.
De Raad concludeerde dat de appellant zich kan wenden tot zorgverlenende instellingen voor medisch noodzakelijke zorg, en dat de weigering van het zorgkantoor om de geïndiceerde zorg te realiseren niet leidt tot een schending van zijn rechten onder het EVRM. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de wettelijke kaders rondom de zorg voor vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland.