ECLI:NL:CRVB:2014:2928
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van smartengeld na dienstongeval en de relatie met eerdere schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vergoeding van smartengeld aan een ambtenaar die arbeidsongeschikt is geraakt door een dienstongeval. De appellant, de korpschef van politie, had smartengeld toegekend op basis van artikel 54a van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) vanwege de arbeidsongeschiktheid van de betrokkene. De betrokkene had eerder een schadevergoeding van € 25.000,- ontvangen van Travelers, de aansprakelijkheidsverzekeraar, die ook verband hield met de arbeidsongeschiktheid. De centrale vraag was of deze eerdere schadevergoeding in mindering mocht worden gebracht op het smartengeld dat op grond van het Barp was toegekend.
De Raad oordeelde dat beide vergoedingen betrekking hebben op dezelfde schade, en dat de appellant terecht het bedrag van € 25.000,- in mindering had gebracht op het smartengeld. De rechtbank had eerder het besluit van de appellant vernietigd, maar de Raad kwam tot de conclusie dat de rechtbank dit ten onrechte had gedaan. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep ongegrond, waarbij het besluit van 14 maart 2013 ook werd vernietigd omdat de grondslag daarvoor was ontvallen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak om bij schadevergoedingen rekening te houden met eerdere vergoedingen die zijn ontvangen, vooral wanneer deze verband houden met dezelfde schade. Dit heeft implicaties voor de wijze waarop smartengeld wordt berekend en toegekend in gevallen van arbeidsongeschiktheid door dienstongevallen.