ECLI:NL:CRVB:2014:2921
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum van de omzetting van rupiah-grondslag naar de euro-grondslag in het kader van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de ingangsdatum van de omzetting van de rupiah-grondslag naar de euro-grondslag voor uitkeringen op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). Appellant, die in 1978 als vervolgde is erkend, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank, waarin de grondslag van zijn uitkering met terugwerkende kracht naar de euro-grondslag werd herzien. De Raad had eerder in een andere zaak geoordeeld dat het hanteren van de rupiah-grondslag in strijd was met het discriminatieverbod van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Dit leidde tot een wetsvoorstel om de rupiah-grondslag te laten vervallen, maar de ingangsdatum van de omzetting werd door verweerder vastgesteld op 1 december 2012, de datum waarop de Raad zijn eerdere uitspraak deed.
Tijdens de zitting op 13 juni 2014 heeft appellant, vertegenwoordigd door R. Thümann, zijn standpunt toegelicht, terwijl de Sociale verzekeringsbank werd vertegenwoordigd door mr. C. Vooijs. De Raad overwoog dat de ingangsdatum van de omzetting niet eerder had kunnen zijn dan de datum van de uitspraak van de Raad, en dat eerdere besluiten, die inmiddels rechtens onaantastbaar waren, niet met terugwerkende kracht aangepast hoefden te worden. De Raad benadrukte dat wijzigingen in rechtsopvatting, behoudens bijzondere omstandigheden, geen verplichting met zich meebrengen om terug te komen op eerder genomen besluiten.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de ingangsdatum van de omzetting naar de euro-grondslag op 1 december 2012 bevestigd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter, en de leden R. Kooper en B.J. van de Griend. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 4 september 2014.