ECLI:NL:CRVB:2014:2920
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum van de omzetting van rupiah-grondslag naar de euro-grondslag in het kader van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door R. Thümann, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, dat betrekking heeft op de toepassing van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). Het geschil draait om de ingangsdatum van de omzetting van de rupiah-grondslag naar de euro-grondslag voor de uitkering van appellante. De Raad heeft op 4 september 2014 uitspraak gedaan in deze zaak.
Appellante was bij besluit van 14 juli 2005 gelijkgesteld met de vervolgde in de zin van de Wuv en ontving vanaf 1 oktober 2004 een periodieke uitkering. De grondslag van deze uitkering was vastgesteld op basis van het inkomen in Indonesisch courant (rupiah). In een eerdere uitspraak van de Raad in 2012 werd vastgesteld dat het hanteren van de rupiah-grondslag in strijd was met het discriminatieverbod van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Dit leidde tot een wetsvoorstel om de grondslag naar het inkomen in Indonesisch courant te laten vervallen.
Verweerder heeft het beleid ontwikkeld om uitkeringen op basis van de rupiah-grondslag ambtshalve naar de euro-grondslag te herzien, met een ingangsdatum van 1 december 2012. Appellante was het niet eens met deze ingangsdatum en stelde dat deze eerder had moeten zijn. De Raad oordeelde dat verweerder geen eerdere ingangsdatum had hoeven toepassen dan de datum van de uitspraak in de eerdere zaak, en dat de eerdere besluitvorming jegens appellante rechtens onaantastbaar was geworden.
De Raad concludeerde dat het beroep van appellante ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op 4 september 2014.