ECLI:NL:CRVB:2014:2915
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.J. Schaap
- G. van Zeben-de Vries
- D.S. de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van indicatie voor Begeleiding Individueel door CIZ
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin de rechtbank het beroep van appellante ongegrond heeft verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) van 24 november 2011, waarin zij was geïndiceerd voor Begeleiding Individueel in klasse 4 en later in klasse 2. Appellante was van mening dat zij recht had op meer begeleiding en stelde dat het door CIZ uitgevoerde onderzoek niet zorgvuldig was geweest. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek van CIZ zorgvuldig was en dat appellante aanspraak had op Begeleiding Individueel naar klasse 2.
In hoger beroep heeft appellante opnieuw gesteld dat een psychiatrische expertise nodig was en dat CIZ geen overgangsperiode had gehanteerd na 23 november 2011. De Raad voor de Rechtspraak heeft overwogen dat er voldoende bewijs is dat appellante op behandeling is aangewezen, maar dat CIZ haar niet tekort heeft gedaan door een indicatie voor Begeleiding Individueel af te geven. De Raad concludeert dat de beroepsgronden van appellante niet slagen en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad merkt op dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met A.J. Schaap als voorzitter en G. van Zeben-de Vries en D.S. de Vries als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 27 augustus 2014.