ECLI:NL:CRVB:2014:2878
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Toekenning militair invaliditeitspensioen op basis van PTSS na uitzending naar Srebrenica
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die een militair invaliditeitspensioen aanvroeg wegens een posttraumatische stressstoornis (PTSS) die hij zou hebben opgelopen tijdens zijn uitzending naar Srebrenica in 1995. De Raad benoemde drs. H.S.R. Witte als deskundige, die concludeerde dat de PTSS van de appellant rechtstreeks voortkwam uit zijn uitzending. De minister van Defensie had eerder het verzoek om een invaliditeitspensioen afgewezen, omdat er volgens hem geen ziekte kon worden vastgesteld. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De deskundige Witte stelde vast dat de appellant PTSS had en dat deze aandoening niet alleen het gevolg was van de uitzending, maar ook dat er enkele persoonlijkheidstrekken aanwezig waren die bijdroegen aan het langzame verloop van de klachten. De Raad oordeelde dat het rapport van de deskundige zorgvuldig en consistent was en dat het oordeel van de deskundige gevolgd kon worden. De Raad oordeelde dat de minister de mate van invaliditeit op 30% had vastgesteld op basis van de War Pensions Committee (WPC)-codes en de Kuilmancriteria, wat in eerdere rechtspraak als niet onjuist was beoordeeld.
Uiteindelijk oordeelde de Raad dat het hoger beroep van de appellant slaagde. De eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van de minister werden vernietigd. De Raad kende de appellant met terugwerkende kracht een militair invaliditeitspensioen toe, met ingang van 14 april 2007, op basis van een invaliditeitspercentage van 30%. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 2.435,- bedroegen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 augustus 2014.