ECLI:NL:CRVB:2014:285
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- R.E. Bakker
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor voltijdse arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht. De zaak betreft de weigering van een WIA-uitkering aan betrokkene, die zich had ziek gemeld met rugklachten en later met psychische klachten. De Uwv concludeerde dat betrokkene minder dan 35% arbeidsongeschikt was en dat hij voltijds arbeid kon verrichten in geselecteerde functies. Betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar de rechtbank heeft het beroep van betrokkene gegrond verklaard en de besluiten van de Uwv vernietigd, omdat zij van mening was dat er een urenbeperking moest worden opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML).
In hoger beroep heeft de Uwv betoogd dat de rechtbank ten onrechte het standpunt van de behandelend psycholoog en psychiater, die een urenbeperking adviseerden, als doorslaggevend heeft aangemerkt. De Raad heeft de argumenten van de Uwv gevolgd en geoordeeld dat de besluiten van de Uwv, in samenhang bezien, als het bestreden besluit moeten worden gezien. De Raad heeft vastgesteld dat er geen objectieve medische onderbouwing is voor de noodzaak van een urenbeperking en dat de Uwv op goede gronden heeft aangenomen dat betrokkene voltijds arbeid kan verrichten in de geselecteerde functies.
De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het beroep van betrokkene is ongegrond verklaard. De Raad heeft hiermee de beslissing van de Uwv bevestigd dat betrokkene geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zijn arbeidsongeschiktheid onder de 35% ligt.