Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had eerder het besluit van de appellant om de wachttijd voor loon tijdens ziekte van een werknemer te verlengen met 52 weken, ongegrond verklaard. De werknemer, die op 25 juli 2009 ziek was gemeld, had op 8 juni 2011 een uitkering op basis van de Wet WIA aangevraagd. De appellant had in 2011 besloten dat de aanvraag te laat was ingediend en had de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever verlengd. Dit besluit was gebaseerd op de conclusie dat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet op een juiste medische grondslag berustte, omdat uit een rapport van een verzekeringsarts bleek dat de werknemer per 5 augustus 2011 verminderd belastbaar was en niet geschikt voor zijn eigen werk. De rechtbank oordeelde dat de arbeidskundige aspecten van de re-integratie niet konden worden gehandhaafd zonder een adequate beoordeling van de medische situatie.
In hoger beroep stelde de appellant dat de rechtbank ten onrechte de beoordeling voor de bekorting van de loonsanctie had betrokken, aangezien dit twee verschillende procedures zijn. De Raad oordeelde dat de appellant terecht had geconcludeerd dat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht. De Raad baseerde zich op verschillende rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen die bevestigden dat de werkgever te laat was begonnen met het tweede spoor van re-integratie. De Raad concludeerde dat de werkgever geen deugdelijke grond had voor zijn tekortkomingen en dat de loonsanctie terecht was opgelegd. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van de werkgever werd ongegrond verklaard.