ECLI:NL:CRVB:2014:2791
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- J.J.T. van den Corput
- B.W.N. de Waard
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake WGA-vervolguitkering en medische grondslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juli 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank ’s-Hertogenbosch. Appellante ontving sinds 2 april 2007 een WGA-uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had in 2011 besloten dat appellante niet meer in aanmerking kwam voor een WGA-loonaanvullingsuitkering, maar voor een WGA-vervolguitkering met een arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Appellante was het niet eens met dit besluit en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij stelde dat haar gezondheid was verslechterd en dat er nieuwe medische feiten waren die niet waren meegewogen.
De Raad heeft de feiten en het onderzoek van de rechtbank in de aangevallen uitspraak bevestigd. De rechtbank had geoordeeld dat het bestreden besluit van het Uwv op een voldoende medische grondslag berustte en dat er geen nieuwe medische feiten waren die aanleiding gaven om zwaardere beperkingen aan te nemen. De Raad onderschreef deze overwegingen en concludeerde dat de bezwaarverzekeringsarts adequaat had gehandeld. De Raad vond geen reden om een deskundige te benoemen, aangezien de ingebrachte medische gegevens geen nieuwe inzichten boden.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellante verworpen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand zijn gebleven. De Raad heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.