ECLI:NL:CRVB:2014:2762
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.Th. Wolleswinkel
- J.J.A. Kooijman
- C.H. Bangma
- Rechtspraak.nl
Geen causaal verband tussen werkzaamheden en nekklachten van appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant, een voormalig rij-instructeur bij het Ministerie van Defensie, had een verzoek ingediend om erkenning van aansprakelijkheid voor nekklachten die hij stelt te hebben opgelopen tijdens zijn werkzaamheden. De minister van Defensie had dit verzoek afgewezen, met als argument dat er geen causaal verband kon worden aangetoond tussen de werkzaamheden van appellant en zijn nekklachten. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
Appellant, geboren in 1963, had van 1981 tot 2005 als rij-instructeur gewerkt en had sinds 1990 last van chronische nekklachten. Ondanks eerdere toekenning van een invaliditeitspensioen, stelde hij dat zijn nekklachten verband hielden met zijn werkzaamheden. De minister had echter advies ingewonnen bij medische experts, die concludeerden dat er geen verband was tussen de klachten en de werkzaamheden van appellant. De Raad oordeelde dat appellant onvoldoende bewijs had geleverd om een causaal verband aan te tonen.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister zijn zorgplicht niet had geschonden. De Raad benadrukte dat het aan appellant was om feiten en omstandigheden aan te dragen die een voldoende waarschijnlijkheid van het causaal verband konden aantonen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak bevestigd werd. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.