In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de toekenning van bijzondere bijstand in de vorm van warmtetoeslag aan appellante, die lijdt aan reumatoïde artritis. De Raad constateert dat het aanvullend GGD-advies van 15 januari 2014 niet ingaat op het standpunt van de huisarts en PMC over de reumatoïde artritis van appellante. Dit gebrek aan onderzoek leidt de Raad tot de conclusie dat de GGD het standpunt van de behandelaars niet kan weerleggen. De Raad oordeelt dat de eerdere toekenning van warmtetoeslag aan appellante in de jaren 2006 tot en met 2010 relevant is voor de huidige aanvraag. De Raad vernietigt het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam en herroept het primaire besluit van 6 september 2011, waarbij de warmtetoeslag werd geweigerd. De Raad kent appellante voor het jaar 2011 een warmtetoeslag toe van € 704,-. Daarnaast wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.200,50 bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van adequaat medisch onderzoek bij aanvragen voor bijzondere bijstand.