ECLI:NL:CRVB:2014:265
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- R.E. Bakker
- F.J.L. Pennings
- Rechtspraak.nl
Weigering IVA-uitkering op basis van onvoldoende bewijs van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, een B.V., tegen de beslissing van de rechtbank Haarlem. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat de werknemer van appellante, ex-werknemer A., niet in aanmerking kwam voor een IVA-uitkering. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat de werknemer niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De rechtbank had overwogen dat de huidige arbeidsongeschiktheid van de werknemer voortkwam uit andere oorzaken dan die ten grondslag lagen aan een eerdere WAO-uitkering. De werknemer had in het verleden een WAO-uitkering ontvangen, maar de rechtbank concludeerde dat de klachten die leidden tot de huidige uitval, gewrichtsklachten en vermoeidheidsklachten, niet gerelateerd waren aan de eerdere hartproblemen van de werknemer. De Raad volgde de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen medische gegevens waren die de beoordeling van het Uwv in twijfel trokken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.W. Schuttel als voorzitter, en de leden R.E. Bakker en F.J.L. Pennings, in aanwezigheid van griffier I.J. Penning.