ECLI:NL:CRVB:2014:2641
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van uitspraak inzake arbeidsmogelijkheden en rechtsgevolg van een uitnodigingsbrief
Op 5 augustus 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 1 mei 2012. Het verzoeker, die niet verschenen was op de zitting van 24 juni 2014, vroeg om herziening op basis van nieuwe feiten en omstandigheden die volgens hem waren ontstaan uit lopende procedures. Het college van burgemeester en wethouders van Medemblik, vertegenwoordigd door mr. J.M.M. Vriend, diende een verweerschrift in.
De Raad overwoog dat op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak herzien kan worden indien er feiten of omstandigheden zijn die vóór de uitspraak plaatsvonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad bevestigde dat de eerdere uitspraak van de rechtbank Alkmaar, die de brief van het college aan verzoeker niet als een besluit beschouwde, correct was.
Verzoeker stelde dat er nieuwe feiten waren die voortkwamen uit andere rechtszaken, maar de Raad oordeelde dat deze feiten niet nieuw waren in de zin van de herzieningsgrond. De Raad benadrukte dat het verzoek om herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door A.B.J. van der Ham, met A.C. Oomkens als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.