ECLI:NL:CRVB:2014:261
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam inzake onzorgvuldig handelen van de stichting Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam
In deze zaak heeft appellante, werkzaam als adjunct-directeur op een basisschool, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak draait om de vraag of de stichting Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam onzorgvuldig heeft gehandeld in de procedure rondom de directeursfunctie van appellante. Appellante heeft in de afgelopen jaren van procederen vooral gestreefd naar excuses van de stichting, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er geen sprake is geweest van onrechtmatig handelen door de stichting. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen een besluit van de stichting ongegrond verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat de stichting op 8 april 2013 een aanvullende beslissing op bezwaar heeft genomen, die ook ongegrond werd verklaard. De Raad oordeelt dat de stichting gebonden was aan het oordeel van de kantonrechter, die had bepaald dat appellante in de gelegenheid moest worden gesteld bezwaar te maken. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep tegen het besluit van 21 april 2011 gegrond, maar het beroep tegen het besluit van 8 april 2013 blijft ongegrond. De stichting wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.888,- bedragen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de zaak in het openbaar hebben behandeld.