ECLI:NL:CRVB:2014:2503

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 juli 2014
Publicatiedatum
24 juli 2014
Zaaknummer
11-1141 WAZ-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van uitspraak inzake proceskosten in WAZ-zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2014 uitspraak gedaan over een rectificatie van een eerdere uitspraak van 2 april 2014, met zaaknummer 11/1141 WAZ. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had de Raad schriftelijk gewezen op een kennelijke fout in de eerdere uitspraak, specifiek in rechtsoverweging 5 en de beslissing. De Raad heeft partijen de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op de voorgestelde rectificatie. Beide partijen hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de rectificatie.

De Raad heeft vastgesteld dat er een fout was gemaakt in de veroordeling van de proceskosten. In de oorspronkelijke uitspraak waren er twee punten toegekend voor het indienen van een beroepschrift en het verschijnen ter zitting bij de rechtbank, terwijl zowel de appellante als haar raadsman niet ter zitting waren verschenen. Dit leidde tot de conclusie dat er slechts één punt toegekend diende te worden, wat resulteert in een aanpassing van de proceskosten van € 974,- naar € 487,- in beroep.

De Raad heeft de vergissing hersteld door de uitspraak van 2 april 2014 te rectificeren. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl, en de oorspronkelijke uitspraak zal worden verwijderd. De rectificatie betreft een wijziging in overweging 5 en de beslissing, waarbij de kosten in beroep en hoger beroep zijn aangepast. De uitspraak is gedaan door K. Wentholt als voorzitter, met R.E. Bakker en J. Riphagen als leden, en is openbaar uitgesproken op 18 juli 2014.

Uitspraak

11/1141 WAZ-R
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 2 april 2014, 11/1141 WAZ
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 18 juli 2014

PROCESVERLOOP

Het Uwv heeft er schriftelijk op gewezen dat de uitspraak van de Raad van 2 april 2014, 11/1141 WAZ, een kennelijke fout in rechtsoverweging 5 en in de beslissing bevat.
De Raad heeft daarin aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak.
Partijen hebben de Raad bericht geen bezwaar te hebben tegen de rectificatie van de uitspraak.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad heeft vastgesteld dat er een fout is gemaakt bij de veroordeling in de proceskosten in die zin dat er twee punten zijn toegekend voor het indienen van een beroepschrift en het verschijnen ter zitting bij de rechtbank. Nu zowel appellante als haar raadsman niet ter zitting bij de rechtbank zijn verschenen, dient slechts één punt te worden toegekend. Dit betekent dat de kosten in beroep worden begroot op € 487,- in plaats van € 974,-.
2.
De Raad zal de onder 1 vermelde vergissing herstellen door de uitspraak van 2 april 2014 in evenvermelde zin te rectificeren.
3. Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl en de oorspronkelijke uitspraak zal daaruit worden verwijderd. Het ECLI-nummer van de gerectificeerde uitspraak zal gelijk zijn aan dat van de oorspronkelijke uitspraak.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 2 april 2014, 11/1141 WAZ, als volgt.
Overweging 5 wordt gewijzigd in: “De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten van beroep en hoger beroep van appellante. Deze kosten worden begroot op € 487,- in beroep voor verleende rechtsbijstand (een punt voor het beroepschrift) en op € 1.461,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand (een punt voor het hoger beroepschrift, een punt voor het bijwonen van de zitting, een halve punt voor het indienen van een zienswijze en een halve punt voor het bijwonen van de nadere zitting), in totaal € 1.948,-.”
In de beslissing wordt het vierde gedachtestreepje gewijzigd in: “veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.948,-.
Deze uitspraak is gedaan door K. Wentholt als voorzitter en R.E. Bakker en J. Riphagen als leden, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2014.
(getekend) K. Wentholt
(getekend) D.E.P.M. Bary
IvR