ECLI:NL:CRVB:2014:2472
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een verzoek om vergoeding van opleidingskosten in het kader van de WWB
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. De zaak betreft een appellant die een verzoek had ingediend om vergoeding van kosten voor het volgen van opleidingsmodules aan de universiteiten van Amsterdam en Leiden. Het college van burgemeester en wethouders van Maastricht had dit verzoek afgewezen, en de appellant was het hier niet mee eens. De Raad had eerder, op 18 februari 2014, een tussenuitspraak gedaan waarin werd geoordeeld dat het college de afwijzing niet mocht baseren op een advies van een adviesbureau. Het college werd opgedragen om het besluit te herstellen met inachtneming van deze tussenuitspraak.
Na de tussenuitspraak heeft het college een nieuw besluit genomen, waarin het advies van mr. R. de Vries, Loopbaanspecialist, werd betrokken. De Vries concludeerde dat de door appellant gevolgde modules de kansen op de arbeidsmarkt niet vergrootten. De Raad oordeelde dat dit advies consistent en overtuigend was. Appellant had in zijn verweer enkel zijn eigen oordeel over de opleidingen naar voren gebracht, maar kon niet aantonen dat het advies van De Vries onjuist was. De Raad oordeelde dat het college de afwijzing van het verzoek om vergoeding van de opleidingskosten terecht had gehandhaafd.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van 17 juni 2011, verklaarde het beroep tegen het besluit van 31 maart 2014 ongegrond, en veroordeelde het college in de proceskosten van appellant. De uitspraak werd openbaar gedaan op 22 juli 2014.