ECLI:NL:CRVB:2014:244
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Eervol ontslag wegens ongeschiktheid voor functie zonder ziels- of lichaamsgebreken
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht, die het beroep tegen het ontslagbesluit van de raad van bestuur van het Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam ongegrond heeft verklaard. Appellante was sinds 1 februari 2001 in dienst van het Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam, waar zij als datamanager werkte. Gedurende haar dienstverband heeft appellante herhaaldelijk problemen vertoond met haar aan- en afwezigheid, wat leidde tot een mediationtraject en uiteindelijk tot een ontslagbesluit op grond van ongeschiktheid voor haar functie, anders dan op basis van ziels- of lichaamsgebreken.
De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat appellante niet heeft voldaan aan de verwachtingen die aan haar functie werden gesteld, met name op het gebied van communicatie over haar afwezigheid. Ondanks herhaalde waarschuwingen en afspraken over het melden van afwezigheid, bleef appellante ongeoorloofd afwezig en voldeed zij niet aan de regels omtrent ziekmelding. Dit leidde tot de conclusie dat appellante niet over de benodigde eigenschappen en mentaliteit beschikte om haar functie naar behoren te vervullen.
De Raad oordeelt dat de raad van bestuur bevoegd was om appellante op grond van ongeschiktheid te ontslaan en dat er geen aanleiding was om haar nogmaals een kans te geven. Het hoger beroep van appellante wordt dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken.