ECLI:NL:CRVB:2014:242
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- A.I. van der Kris
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op uitkering op grond van de Wet WIA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin de rechtbank oordeelde dat appellant geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet WIA. Appellant had zich ziek gemeld na een periode van werk als productiemedewerker en verzocht om een uitkering op basis van de Wet WIA. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de volledige arbeidsongeschiktheid van appellant bij aanvang van de verzekering, en verwees naar verschillende rapporten van artsen en psychologen die deze conclusie ondersteunden. Appellant voerde aan dat de bepalingen in de Wet WIA met betrekking tot uitsluiting van uitkering bij bestaande arbeidsongeschiktheid per 1 januari 2011 waren vervallen, maar de rechtbank wees op het overgangsrecht dat deze bepalingen nog steeds van toepassing maakte voor appellant, wiens eerste ziektedag vóór deze datum viel. De Centrale Raad van Beroep bevestigde het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De Raad benadrukte dat het hier niet ging om een weigeringsbevoegdheid, maar om de toepassing van een dwingende uitsluitingsgrond. De Raad wees ook het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente af, omdat het hoger beroep niet succesvol was. De uitspraak werd gedaan op 29 januari 2014.