ECLI:NL:CRVB:2014:2378
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting door muzikant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van de bijstand van een muzikant. De betrokkene ontving sinds 10 februari 2005 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme melding dat hij als muzikant optrad, heeft de gemeente Zaanstad een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek toonde aan dat de betrokkene optredens had, maar hij voldeed niet aan zijn inlichtingenverplichting door geen administratie bij te houden van zijn werkzaamheden en inkomsten. De gemeente heeft daarop de bijstand opgeschort en later ingetrokken, omdat de betrokkene niet alle gevraagde gegevens had overgelegd.
De rechtbank Haarlem heeft het beroep van de betrokkene tegen de intrekking van de bijstand gegrond verklaard, omdat de opschorting en intrekking niet terecht waren. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het aanleveren van de ontbrekende gegevens te kort was en dat de betrokkene niet in verzuim was geraakt. De Centrale Raad van Beroep heeft echter in hoger beroep geoordeeld dat de betrokkene wel degelijk zijn inlichtingenverplichting had geschonden. De Raad concludeerde dat de intrekking van de bijstand op basis van artikel 54, derde lid, van de WWB gerechtvaardigd was, omdat de betrokkene niet kon aantonen dat hij recht had op bijstand.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze de opdracht gaf tot het nemen van een nieuw besluit. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 19 september 2011 blijven in stand, wat betekent dat de intrekking van de bijstand van de betrokkene wordt gehandhaafd. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.