ECLI:NL:CRVB:2014:233
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die zich op 23 augustus 2010 ziek meldde vanwege rug- en psychische klachten, ontving vanaf 6 december 2010 een ZW-uitkering. Het Uwv beëindigde deze uitkering per 15 september 2011, omdat appellant weer geschikt werd geacht voor zijn werk als medewerker coatstraat. Dit besluit volgde op een medisch onderzoek door een verzekeringsarts.
Appellant ging in beroep tegen de beslissing van het Uwv, maar de rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om de bevindingen van de bezwaarverzekeringsarts te betwijfelen. In hoger beroep handhaafde appellant zijn standpunt dat hij niet in staat was om arbeid te verrichten, en verwees naar een nieuwe medische beoordeling die had plaatsgevonden na een herhaalde ziekmelding.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat appellant per 15 september 2011 in staat was zijn eigen arbeid te verrichten. De Raad vond het medisch onderzoek van het Uwv voldoende zorgvuldig en concludeerde dat de psychische klachten van appellant op dat moment niet waren onderschat. De Raad wees ook het verzoek om schadevergoeding en de veroordeling in proceskosten af, en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.