ECLI:NL:CRVB:2014:2288
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de weigering van een ZW-uitkering wegens benadelingshandeling
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 25 juni 2014, wordt de weigering van een Ziektewet (ZW) uitkering aan appellant beoordeeld. Appellant, die sinds 15 augustus 2006 werkzaam was als (leerling)medewerker orthopedie, werd per 15 februari 2010 arbeidsongeschikt geacht. Na een periode van gedeeltelijke werkhervatting, werd appellant op staande voet ontslagen na een escalatie van een conflict met zijn leidinggevende. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde de ZW-uitkering op basis van de stelling dat appellant door zijn eigen handelen het ontslag had veroorzaakt, wat zou kwalificeren als een benadelingshandeling. De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar appellant ging in hoger beroep.
De Raad oordeelt dat het Uwv ten onrechte aannam dat er bij appellant geen sprake was van verminderde verwijtbaarheid. De bezwaarverzekeringsarts had vastgesteld dat appellant leed aan een aanpassingsstoornis, maar geen psychische aandoening die hem onbewust maakte van zijn handelen. De Raad concludeert dat appellant niet in overwegende mate een verwijt kan worden gemaakt van zijn gedragingen die tot het ontslag leidden. De Raad draagt het Uwv op om binnen zes weken na deze uitspraak een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze tussenuitspraak.