ECLI:NL:CRVB:2014:2252
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om terug te komen van eerder besluit inzake bijstandsverlening zelfstandigen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, een zelfstandige, had een verzoek ingediend om terug te komen van een eerder besluit van het dagelijks bestuur van de ISD Noordoost, dat zijn bijstandsverlening op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) had ingetrokken. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet heeft voldaan aan de verplichting om zijn bedrijfsactiviteiten binnen twaalf maanden te beëindigen, zoals opgelegd bij de toekenning van de bijstand. De appellant had eerder al een procedure gevoerd over de intrekking van zijn uitkering op basis van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz), waarin was geoordeeld dat hij zijn activiteiten niet tijdig had beëindigd.
In het hoger beroep heeft de appellant betoogd dat er nieuwe feiten en omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat het dagelijks bestuur terugkomt van het eerdere besluit. De Raad heeft echter geoordeeld dat de door appellant aangevoerde argumenten geen nieuw gebleken feiten of veranderende omstandigheden zijn in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft geconcludeerd dat de argumenten van de appellant herhalingen zijn van wat eerder in de procedure naar voren is gebracht en dat deze niet kunnen worden aangemerkt als nieuw.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.