ECLI:NL:CRVB:2014:2174
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning WIA-uitkering op basis van verblijfstitel en verzekeringseisen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 juni 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die een WIA-uitkering had aangevraagd. De appellant, geboren in 1955 in Turkije, verblijft sinds 1989 in Nederland en heeft in 2006 een ernstig arbeidsongeval gehad. Hij verzocht om een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), maar zijn aanvraag werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) omdat hij geen verblijfstitel had en dus niet verzekerd was onder de Wet WIA.
De appellant voerde aan dat hij recht had op de uitkering omdat het risico van arbeidsongeschiktheid zich had voorgedaan voordat zijn verzekeringsstatus was vastgesteld. Hij beriep zich op een eerdere uitspraak van de Raad en stelde dat de huidige wetgeving in strijd was met de standstillbepaling van het verdrag tussen de EG en Turkije. De rechtbank Amsterdam had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het onderscheid naar nationaliteit en verblijfsstatus in de Koppelingswet gerechtvaardigd is. De Raad wees erop dat de appellant nooit een verblijfsvergunning heeft gehad en dat hij niet kan worden aangemerkt als verzekerde onder de Wet WIA ten tijde van het ongeval. Het beroep op een hardheidsclausule werd afgewezen, omdat de wet geen dergelijke clausule kent. De Raad concludeerde dat de weigering van de WIA-uitkering door het Uwv terecht was en dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling.