ECLI:NL:CRVB:2014:2154
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- A.M. Overbeeke
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens drugshandel
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellanten, die sinds 26 januari 2008 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme tip over drugshandel door appellant, heeft de sociale recherche van de Regio Rivierenland een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant zich schuldig maakte aan drugshandel, wat resulteerde in de intrekking van de bijstand per 21 februari 2011 en een terugvordering van € 32.353,90. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft deze ongegrond verklaard.
De rechtbank Arnhem heeft in een tussenuitspraak geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de drugshandel in de periode van 16 februari 2011 tot 12 april 2011, maar heeft de intrekking van de bijstand voor de periode van 15 juni 2009 tot 16 februari 2011 wel bevestigd. In hoger beroep hebben appellanten hun bezwaren tegen deze uitspraken herhaald. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verklaringen van getuigen, waaronder die van [X.], voldoende bewijs boden voor de drugshandel van appellant. De Raad oordeelde dat appellanten hun inlichtingenverplichting hebben geschonden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 24 juni 2014, waarbij de Raad geen aanleiding zag voor een veroordeling in de proceskosten.