ECLI:NL:CRVB:2014:2146
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- A.M. Overbeeke
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending van inlichtingenverplichting en overschrijding vermogensgrens
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving sinds 14 augustus 2009 bijstand, maar heeft verzuimd om te melden dat hij de woning waarin hij woont in eigendom heeft. Het college van burgemeester en wethouders van Almelo heeft na een rechtmatigheidsonderzoek de bijstand van appellant met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarop appellant in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant de op hem rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat hij eigenaar was van de woning. De Raad oordeelt dat de gestelde schuld aan zijn moeder niet voldoende aannemelijk is gemaakt en dat er geen daadwerkelijke verplichting tot terugbetaling aan verbonden is. De Raad concludeert dat het college terecht heeft vastgesteld dat appellant over de periode van 14 augustus 2009 tot en met 30 november 2010 geen recht op bijstand had, omdat zijn vermogen de vermogensgrens overschreed. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, maar het beroep tegen het nadere besluit van het college wordt ongegrond verklaard. Het verzoek om vergoeding van wettelijke rente wordt afgewezen.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken.