ECLI:NL:CRVB:2014:2139
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- M. Hillen
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Herziening en intrekking van bijstand wegens schending inlichtingenverplichting door wijziging WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om de herziening en intrekking van de bijstandsuitkering van appellante, die sinds 15 februari 2001 bijstand ontving in aanvulling op haar WAO-uitkering. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 6 maart 2013 een eerdere beslissing had genomen. De appellante had in januari 2008 een wijziging van haar WAO-uitkering gemeld, maar in de daaropvolgende maanden steeds aangegeven dat het bedrag niet was gewijzigd. Dit leidde tot een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam om de bijstand van appellante met terugwerkende kracht in te trekken en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen. Appellante stelde dat zij de inlichtingenverplichting niet had geschonden en dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien.
De Raad oordeelt dat appellante wel degelijk de inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van de wijziging van haar WAO-uitkering in de maanden na januari 2008. De Raad stelt vast dat de appellante in de maanden februari 2008 tot en met december 2011 steeds het onjuiste bedrag op haar inkomstenverklaringen heeft aangegeven. De Raad verwijst naar eerdere rechtspraak die stelt dat het bijstandverlenend orgaan moet kunnen vertrouwen op de juistheid van de ingediende gegevens. De Raad concludeert dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de ontvangen bedragen terecht zijn gebeurd.
Daarnaast wordt het beroep op de zes-maandenjurisprudentie door de Raad verworpen, omdat deze niet van toepassing is in gevallen van niet tijdige of onjuiste informatieverstrekking. De door appellante aangevoerde persoonlijke omstandigheden worden niet als dringende redenen aangemerkt, omdat deze niet het gevolg zijn van de terugvordering. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij de eerdere besluiten van het college zijn vernietigd voor een deel, maar de intrekking en terugvordering blijven gehandhaafd.