ECLI:NL:CRVB:2014:2112
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- R.E. Bakker
- E.W. Akkerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake laattijdige aanvraag Wajong-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv om zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering af te wijzen. Appellant, geboren in 1966, heeft in 2010 een aanvraag ingediend op basis van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong), waarbij hij stelde dat hij lijdt aan de autisme spectrum stoornis Asperger. Het Uwv heeft zijn aanvraag afgewezen op 10 januari 2011, met de motivering dat appellant in staat was meer dan 75% van het wettelijk minimumloon te verdienen. Na bezwaar en een onderzoek door een bezwaarverzekeringsarts, die concludeerde dat appellant ten tijde van het onderzoek als volledig arbeidsongeschikt moest worden aangemerkt, werd het bezwaar ongegrond verklaard op 28 juni 2011.
De rechtbank Zutphen heeft het beroep tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het Uwv de gezondheidstoestand van appellant correct had ingeschat. Appellant was van mening dat hij al vanaf zijn zeventiende jaar volledig arbeidsongeschikt was, maar kon deze stelling niet onderbouwen met objectieve medische gegevens. In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald, maar de Raad voor de Rechtspraak heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen of de eerdere besluiten te herzien.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet in staat is geweest om zijn claims te onderbouwen met voldoende bewijs en dat de medische onderzoeken zorgvuldig zijn uitgevoerd. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.