ECLI:NL:CRVB:2014:211
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.J. Schaap
- G. van Zeben-de Vries
- D.S. de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de indicatie voor zorgfunctie begeleiding individueel in het kader van de AWBZ
In deze zaak gaat het om de verlaging van de indicatie voor de zorgfunctie begeleiding individueel van klasse 6 naar klasse 4 voor appellant, die lijdt aan een stoornis in het autismespectrum. Appellant heeft een aanvraag gedaan voor herindicatie van zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) na het aflopen van zijn eerdere indicatie. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, die het beroep tegen het besluit van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ongegrond heeft verklaard. CIZ had appellant geïndiceerd voor klasse 4, wat inhoudt dat hij recht heeft op begeleiding van 7 tot 9 uur per week. Appellant en zijn vader zijn niet verschenen op de zitting, terwijl CIZ vertegenwoordigd was door mr. L.M.R. Kater.
De Raad overweegt dat appellant, ondanks zijn beperkingen, in staat is om zelfstandig te functioneren en dat de door CIZ vastgestelde indicatie voldoende is. De Raad stelt vast dat appellant met de geboden begeleiding kan leren omgaan met zijn beperkingen en dat er geen medische onderbouwing is voor de stelling dat hij meer zorg nodig heeft dan is geïndiceerd. De door appellant overgelegde verklaringen van zijn psycholoog en begeleider bieden onvoldoende concrete aanknopingspunten voor een hogere indicatie. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met A.J. Schaap als voorzitter en G. van Zeben-de Vries en D.S. de Vries als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 22 januari 2014.