ECLI:NL:CRVB:2014:2031
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskostenveroordeling na intrekking van het beroep
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door K. Abel, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem. De rechtbank had eerder op 27 januari 2011 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 09/5167. Na een tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2013, waarin het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem werd opgedragen een gebrek in hun besluit van 7 juli 2011 te herstellen, heeft het college op 11 november 2013 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Appellant heeft vervolgens op 22 november 2013 het hoger beroep ingetrokken, omdat het college met de nieuwe beslissing volledig aan zijn bezwaren tegemoet was gekomen. Tevens heeft appellant verzocht om een proceskostenveroordeling voor de kosten die hij heeft gemaakt in de bezwaar- en hoger beroepsprocedure.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het college niet heeft betwist dat aan appellant is tegemoetgekomen en heeft daarom besloten het college te veroordelen in de proceskosten die appellant heeft gemaakt. De totale kosten zijn begroot op € 1.948,-, bestaande uit € 974,- voor rechtsbijstand in bezwaar en € 974,- voor rechtsbijstand in hoger beroep.
De uitspraak is gedaan door J. Brand, met D.E.P.M. Bary als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 juni 2014. De Centrale Raad van Beroep heeft het college veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan appellant.