ECLI:NL:CRVB:2014:2031

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 juni 2014
Publicatiedatum
13 juni 2014
Zaaknummer
11-1556 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake proceskostenveroordeling na intrekking van het beroep

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door K. Abel, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem. De rechtbank had eerder op 27 januari 2011 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 09/5167. Na een tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2013, waarin het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem werd opgedragen een gebrek in hun besluit van 7 juli 2011 te herstellen, heeft het college op 11 november 2013 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Appellant heeft vervolgens op 22 november 2013 het hoger beroep ingetrokken, omdat het college met de nieuwe beslissing volledig aan zijn bezwaren tegemoet was gekomen. Tevens heeft appellant verzocht om een proceskostenveroordeling voor de kosten die hij heeft gemaakt in de bezwaar- en hoger beroepsprocedure.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het college niet heeft betwist dat aan appellant is tegemoetgekomen en heeft daarom besloten het college te veroordelen in de proceskosten die appellant heeft gemaakt. De totale kosten zijn begroot op € 1.948,-, bestaande uit € 974,- voor rechtsbijstand in bezwaar en € 974,- voor rechtsbijstand in hoger beroep.

De uitspraak is gedaan door J. Brand, met D.E.P.M. Bary als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 juni 2014. De Centrale Raad van Beroep heeft het college veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan appellant.

Uitspraak

Datum uitspraak: 4 juni 2014
11/1556 WMO, 11/4642 WMO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 27 januari 2011, 09/5167 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft K. Abel hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juni 2013.
De Raad heeft bij tussenuitspraak van 18 september 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1912, het college opgedragen een gebrek in het besluit van 7 juli 2011 te herstellen.
Het college heeft op 11 november 2013 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 22 november 2013 heeft J.R. Beukema, kantoorgenoot van Abel, namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken, omdat het college met de nieuwe beslissing op bezwaar van 11 november 2013 geheel aan zijn bezwaren is tegemoetgekomen.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank reeds beslist over de proceskosten in verband met de procedure in beroep, zodat thans slechts de in bezwaar en in hoger beroep gemaakte kosten ter beoordeling staan.
Nu het college niet heeft betwist dat aldus aan appellant is tegemoetgekomen, ziet de Raad aanleiding om het college te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 974,- voor verleende rechtsbijstand in bezwaar en op € 974,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, in totaal € 1.948,-.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.948,-.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 juni 2014.
(getekend) J. Brand
(getekend) D.E.P.M. Bary
IvR