Uitspraak
OVERWEGINGEN
Ook aan het criterium wederzijdse zorg is daarmee voldaan.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante ontving sinds 1 januari 2011 bijstand naar de norm voor een alleenstaande, maar het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft vastgesteld dat zij sinds 1 november 2011 een gezamenlijke huishouding voert met [T.]. Dit werd aangetoond door een anonieme melding en een daaropvolgend onderzoek door de Afdeling Bijzonder Onderzoek van de gemeente Den Haag. Het college heeft op basis van de onderzoeksresultaten besloten om de bijstandsverlening met terugwerkende kracht in te trekken en de kosten van de verleende bijstand terug te vorderen.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat haar verklaring tijdens het confrontatiegesprek voornamelijk betrekking had op feiten die zich vóór de beoordelingsperiode hebben voorgedaan. De Raad heeft echter geoordeeld dat de gedingstukken voldoende feitelijke grondslag bieden voor het standpunt van het college dat [T.] in de relevante periode haar hoofdverblijf had op het uitkeringsadres. De Raad heeft daarbij de verklaringen van appellante en de bevindingen van het huisbezoek in overweging genomen.
De Raad heeft vastgesteld dat aan de criteria voor een gezamenlijke huishouding is voldaan, zowel wat betreft het hoofdverblijf als de wederzijdse zorg. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Partijen kunnen binnen zes weken na verzending van de uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.