ECLI:NL:CRVB:2014:1913
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- K.J. Kraan
- J.N.A. Bootsma
- Rechtspraak.nl
Verlening eervol ontslag wegens volledige arbeidsongeschiktheid en re-integratieverplichtingen
In deze zaak gaat het om de verlening van eervol ontslag aan appellante wegens volledige arbeidsongeschiktheid. Appellante was sinds 1990 werkzaam bij de gemeente 's-Gravenhage en vervulde vanaf 1 mei 2004 de functie van administratief (receptie)medewerker. Na zich eind 2009 ziek te hebben gemeld, werd appellante in het kader van haar re-integratie op 1 november 2010 tijdelijk geplaatst bij de afdeling Support. Ondanks deze plaatsing is het appellante niet gelukt om het aantal gewerkte uren en haar productie op te bouwen volgens de afspraken in het re-integratieplan. Het college heeft weliswaar geprobeerd om appellante te re-integreren, maar door haar psychische en lichamelijke beperkingen bleek er geen passende werkplek beschikbaar.
Het college heeft een loonsanctie opgelegd gekregen van het Uwv vanwege een verzuim in het re-integratieverslag. Na bezwaar is deze loonsanctie bekort, maar appellante was het niet eens met de beslissing van het college om haar per 1 januari 2012 eervol ontslag te verlenen. De rechtbank oordeelde dat het college onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht, wat leidde tot een tijdsverlies van ongeveer een half jaar. De rechtbank heeft de ingangsdatum van het ontslag aangepast naar 1 juli 2012.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat de rechtbank onduidelijk was over de reden van de termijnverlenging. Het college heeft in verweer gesteld dat het Uwv had geoordeeld dat er geen passende arbeid voor appellante beschikbaar was. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het college voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht en dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat er verdere verlenging van de ontslagtermijn nodig was. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de proceskostenveroordeling af.