ECLI:NL:CRVB:2014:1809
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIJ-inkomensvoorziening door schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, geboren in 1984, had aanvragen ingediend voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand, die door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam als aanvragen voor een werkleeraanbod op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ) werden aangemerkt. Het college verzocht appellant om aanvullende informatie over zijn woonsituatie en financiële situatie, maar appellant heeft hieraan geen gehoor gegeven. Hierdoor kon het college niet vaststellen of appellant recht had op een inkomensvoorziening.
Het college weigerde vervolgens de inkomensvoorziening op 20 mei 2011, en dit besluit werd later in bezwaar en hoger beroep bevestigd. De Raad oordeelde dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door geen informatie te verstrekken over zijn feitelijk verblijf. De Raad benadrukte dat het recht op een inkomensvoorziening afhankelijk is van het verstrekken van juiste en volledige informatie over de woon- of verblijfssituatie van de jongere. Aangezien appellant niet aan deze verplichting voldeed, kon niet worden vastgesteld of hij recht had op de inkomensvoorziening, en was de weigering van het college terecht.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 27 mei 2014.