ECLI:NL:CRVB:2014:1787
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf van schriftelijke berisping wegens oneigenlijk gebruik van dienstauto door ambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Alkmaar, waarin de disciplinaire straf van een schriftelijke berisping aan appellant is opgelegd. Appellant, werkzaam bij de gemeente Den Helder, had zonder toestemming de dienstauto gebruikt voor niet-werkgerelateerde activiteiten. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de opgelegde straf niet onevenredig is, gezien de aard en ernst van het plichtsverzuim. Appellant had eerder al waarschuwingen ontvangen voor het oneigenlijk gebruik van de dienstauto. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. De Raad stelt vast dat appellant in strijd heeft gehandeld met de voorwaarden die het college hem had opgelegd met betrekking tot het gebruik van de dienstauto. De wisselende verklaringen van appellant over de reden van het gebruik van de auto dragen niet bij aan zijn geloofwaardigheid. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van het bestreden besluit en dat het gelijkheidsbeginsel niet is geschonden, aangezien appellant zijn stelling niet heeft onderbouwd. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.