ECLI:NL:CRVB:2014:1767

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 mei 2014
Publicatiedatum
22 mei 2014
Zaaknummer
13-124 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding in zorgindicatie

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland. De zaak betreft een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar dat appellant had ingediend tegen een besluit van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) van 15 juli 2010, waarin een indicatie voor zorg werd afgegeven. Appellant had op 15 augustus 2011 bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd pas op 24 april 2012 door het CIZ ontvangen. Het CIZ verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens een niet verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, omdat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij eerder een bezwaarschrift had ingediend.

Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij door een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De Raad heeft vastgesteld dat appellant buiten de geldende termijn bezwaar heeft gemaakt en dat hij bekend was met het besluit van 15 juli 2010. De argumenten van appellant over de reden van de termijnoverschrijding werden niet als verschoonbaar beschouwd. De Raad oordeelde dat appellant, ondanks zijn opname, met hulp van een predikant tijdig een bezwaarschrift had kunnen indienen.

Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellant afgewezen. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

13/124 AWBZ
Datum uitspraak: 16 mei 2014
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 3 januari 2013, 12/2388 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
Centrum indicatiestelling zorg (CIZ)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend.
CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 april 2014. Appellant is verschenen. CIZ heeft zich, met bericht, niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Bij besluit van 15 juli 2010 heeft CIZ ten behoeve van appellant een indicatie afgegeven voor zorg op grond van het bepaalde bij en krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
1.2.
Appellant heeft bij een op 15 augustus 2011 gedateerd bezwaarschrift, door CIZ ontvangen op 24 april 2012, bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
1.3. Bij besluit van 9 mei 2012 (bestreden besluit) heeft CIZ het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op een eerdere datum een bezwaarschrift heeft ingediend. Appellant heeft dan ook te laat bezwaar gemaakt tegen het besluit van 15 juli 2010. Er zijn volgens de rechtbank geen omstandigheden aanwezig op grond waarvan moet worden geoordeeld dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten.
3.
Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd en aangevoerd dat hij niet eerder een bezwaarschrift heeft kunnen indienen omdat hij wegens een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis belemmerd was in zijn contacten met de buitenwereld.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Niet in geschil is dat appellant buiten de hiervoor geldende termijn bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 15 juli 2010. Appellant heeft voorts ter zitting verklaard dat hij bekend was met dat besluit.
4.2.
Hetgeen appellant heeft aangevoerd over de reden van de termijnoverschrijding vormt geen aanleiding om deze verschoonbaar te achten. Ter zitting heeft appellant verklaard dat hij tijdens zijn opname regelmatig contact had met een predikant en dat deze predikant wel eens brieven voor hem postte. Gelet hierop kan niet worden ingezien dat appellant niet met hulp van de predikant tijdig een bezwaarschrift kon (laten) indienen. Dat appellant daartoe niet in staat zou zijn geweest, is niet gebleken.
4.3.
Het hoger beroep slaagt niet.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door W.H. Bel als voorzitter en I.M.J. Hilhorst-Hagen en
M.F. Wagner als leden, in tegenwoordigheid van E. Heemsbergen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 mei 2014.
(getekend) W.H. Bel
(getekend) E. Heemsbergen
IvR