ECLI:NL:CRVB:2014:1730
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. de Mooij
- A.J. Schaap
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Inkomensafhankelijke bijdrage in de AWBZ en de rol van CAK en GGZ Friesland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de inkomensafhankelijke bijdrage voor zorg zonder verblijf, vastgesteld door het CAK voor de jaren 2010 en 2011. Appellante, die deelnam aan een groenproject van GGZ Friesland, heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de eigen bijdrage die door het CAK was vastgesteld. De Raad heeft vastgesteld dat de hoogte van de eigen bijdrage niet door appellante is betwist en dat deze vaststelling in overeenstemming is met het wettelijk beoordelingskader. De wetgever heeft ervoor gekozen om dit kader dwingend en limitatief vorm te geven, wat betekent dat er geen ruimte is voor matiging van de eigen bijdrage, zelfs niet als de kwaliteit van de geleverde zorg als onvoldoende wordt ervaren.
De rechtbank Leeuwarden had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. Appellante voerde aan dat de eigen bijdrage discriminerend is en dat deze niet in verhouding staat tot de geleverde zorg. De Raad oordeelde echter dat CAK geen toezegging had gedaan die appellante zou kunnen beschermen tegen de gevolgen van de onjuiste voorlichting door GGZ. De Raad concludeerde dat de wetgeving duidelijk is en dat de eigen bijdrage terecht is vastgesteld. De uitspraak benadrukt de strikte naleving van de wetgeving rondom de AWBZ en de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.