ECLI:NL:CRVB:2014:169
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorzieningen krachtens de Algemene Oorlogsongevallenregeling met betrekking tot causaal verband tussen medische klachten en calamiteiten
In deze zaak hebben de erven van [Betrokkene], die laatstelijk gewoond hebben te [woonplaats], beroep ingesteld tegen een besluit van de Commissie Algemene Oorlogsongevallenregeling (verweerster) van 25 januari 2012. Dit besluit betreft de afwijzing van een verzoek om voorzieningen krachtens de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR). Betrokkene, geboren in 1944 in het voormalig Nederlands Indië, had eerder een aanvraag ingediend op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo), die was afgewezen wegens het ontbreken van een causaal verband tussen het oorlogsgeweld en haar medische klachten. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 23 januari 2014 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep gegrond werd verklaard en het bestreden besluit werd vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand bleven.
De Raad overwoog dat appellanten geen medische rapporten hebben aangedragen die de opvattingen van de medisch adviseur van verweerster konden betwisten. De Raad concludeerde dat de afwijzing van het verzoek om voorzieningen terecht was, omdat er geen causaal verband kon worden vastgesteld tussen de medische klachten van betrokkene en de meegemaakte calamiteiten. Daarnaast werd er een verzoek om schadevergoeding ingediend wegens overschrijding van de redelijke termijn, wat door de Raad werd erkend. De totale procedure had langer dan twee-en-een-half jaar geduurd, wat resulteerde in een schadevergoeding van € 500,- voor de immateriële schade.
De uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van medische rapporten in dergelijke zaken en de noodzaak voor bestuursorganen om de redelijke termijn in acht te nemen. De Raad heeft verweerster ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellanten, die zijn begroot op € 974,-. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 januari 2014.