ECLI:NL:CRVB:2014:1572
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.Th. Wolleswinkel
- J.J.A. Kooijman
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over vergoeding van niet genoten vakantiedagen en overuren bij de Defensie Materieelorganisatie
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin haar beroep tegen een besluit van de directeur van de Defensie Materieelorganisatie (DMO) ongegrond werd verklaard. De zaak betreft de afwijzing van de uitbetaling van geclaimde niet genoten vakantiedagen en de vergoeding voor overwerk. Appellante had feitelijk vakantie genoten van 31 mei tot en met 3 juni 2010, ondanks haar verzoek om annulering van het vakantieverlof. De rechtbank oordeelde dat de directeur geen aanleiding had om tot uitbetaling van de geclaimde vakantiedagen over te gaan.
Daarnaast was er een geschil over de vergoeding van overuren. De directeur had slechts een vergoeding van 5,25 uren toegekend, terwijl appellante stelde dat zij meer overuren had gemaakt. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de directeur niet in zijn bewijsvoering was geslaagd en dat de verantwoordelijkheid voor een deugdelijke registratie van overuren bij de directeur ligt. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak en verklaarde het beroep gegrond, waarbij aan appellante een vergoeding voor overwerk van 10,5 uren werd toegekend.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de directeur in het kader van de registratie van werk- en rusttijden en de noodzaak om een deugdelijke bewijsvoering te leveren bij claims van ambtenaren. De directeur werd ook veroordeeld in de proceskosten van appellante, die op € 11,32 werden begroot. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 mei 2014.