ECLI:NL:CRVB:2014:1570
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.Th. Wolleswinkel
- J.J.A. Kooijman
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoek om ontslag bij de politie en de toepassing van beoordelingscriteria
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellant, een rechercheur bij de politieregio Haaglanden, had een verzoek ingediend om ontslag per 31 oktober 2011 met gebruikmaking van een regeling voor vroegtijdig vertrek. Dit verzoek werd mondeling afgewezen, waarna het bezwaar tegen deze afwijzing niet-ontvankelijk werd verklaard. De Raad oordeelde dat de afwijzing van het bezwaar onterecht was, omdat de korpschef niet inhoudelijk op het bezwaar had beslist. De korpschef werd opgedragen dit gebrek te herstellen.
Na de heroverweging verklaarde de korpschef het bezwaar ongegrond, met de argumentatie dat er geen recht bestond op inwilliging van het verzoek om financiële ondersteuning bij voortijdig vertrek. De beoordelingscriteria waren aangescherpt, waardoor de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor inwilliging van zijn verzoek. De Raad oordeelde dat de uitkomst van de beoordeling van het verzoek een individuele afweging was en dat de appellant niet kon verwachten dat zijn verzoek zou worden ingewilligd. Ook werd het beroep op het gelijkheidsbeginsel afgewezen, omdat de situatie van de appellant niet vergelijkbaar was met die van een collega die wel een vergoeding had gekregen.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het besluit van 21 november 2011 gegrond, terwijl het beroep tegen het besluit van 15 april 2013 ongegrond werd verklaard. De korpsbeheerder werd veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 1.948,- bedroegen. De uitspraak werd openbaar gedaan op 8 mei 2014.