ECLI:NL:CRVB:2014:156
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- J.P.M. Zeijen
- M.F. Wagner
- Rechtspraak.nl
Herziening van AOW naar gehuwdennorm en gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Almelo. De zaak betreft de herziening van het ouderdomspensioen van appellante, die sinds mei 2006 een AOW-uitkering ontvangt als ongehuwde. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft in 2009 een onderzoek ingesteld naar de woon- en leefsituatie van appellante, wat leidde tot de conclusie dat zij samenwoont met D.J. [B.] en dat er sprake zou zijn van een gezamenlijke huishouding. Dit leidde tot een herziening van haar AOW naar het tarief voor gehuwden.
Appellante heeft tegen deze beslissing bezwaar gemaakt, maar de Svb heeft haar bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de beschikbare gegevens onvoldoende grondslag bieden voor het standpunt van de Svb dat aan het criterium van wederzijdse zorg is voldaan. De Raad heeft geconcludeerd dat de herziening van het ouderdomspensioen niet op een deugdelijke motivering berust. De rechtbank heeft dit niet onderkend, waardoor de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking komt. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd en het besluit van 4 januari 2010 herroepen, met veroordeling van de Svb in de kosten van appellante tot een totaalbedrag van € 2.678,50.
De uitspraak benadrukt het belang van objectieve criteria bij de beoordeling van gezamenlijke huishoudingen en de noodzaak van een zorgvuldige motivering bij besluiten van de Svb.