ECLI:NL:CRVB:2014:1511
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- R.H.M. Roelofs
- Y.J. Klik
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting met betrekking tot auto-inkomsten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. De appellant, die samen met zijn echtgenote bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had te maken met een intrekking en terugvordering van bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort. Dit besluit was gebaseerd op de schending van de inlichtingenverplichting, omdat de appellant inkomsten uit de aan- en verkoop van auto's had gegenereerd zonder dit te melden aan het college. De appellant had in de periode van 27 januari 2004 tot 1 januari 2008 en opnieuw vanaf 20 augustus 2008 bijstand ontvangen, maar er waren signalen van fraude dat hij in auto’s handelde. Een sociaal rechercheur voerde een onderzoek uit, waaruit bleek dat appellant in korte tijd 24 auto’s op zijn naam had staan, en dat zijn dochter ook meerdere auto’s had. Het college besloot op basis van deze bevindingen de bijstand over verschillende maanden in te trekken en een bedrag van € 11.305,02 terug te vorderen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij niet correct was gehoord en dat hij de Nederlandse taal niet goed beheerste. De Raad oordeelde echter dat de appellant voldoende was geïnformeerd en dat zijn verklaringen betrouwbaar waren. De Raad bevestigde dat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden, omdat hij geen melding had gemaakt van de transacties met de auto’s. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.