ECLI:NL:CRVB:2014:1508
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- R.H.M. Roelofs
- Y.J. Klik
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens onjuiste inlichtingen over werkzaamheden
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante ontving sinds 11 september 2008 bijstand, maar het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft na een anonieme tip een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de verleende bijstand. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante onjuiste en onvolledige inlichtingen had verstrekt over haar werkzaamheden en inkomsten uit schoonmaakwerkzaamheden bij een bedrijf. Op basis van de onderzoeksresultaten heeft het college de bijstand van appellante per 1 februari 2009 ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd, wat resulteerde in een bedrag van € 42.068,21 bruto.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij de inlichtingenverplichting wel is nagekomen en dat de onderzoeksresultaten niet kloppen. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de onderzoeksresultaten voldoende grondslag bieden voor de conclusie dat appellante meer op geld waardeerbare arbeid heeft verricht dan zij heeft opgegeven. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij, indien zij wel aan de inlichtingenverplichting had voldaan, nog recht op aanvullende bijstand zou hebben gehad. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank Amsterdam bevestigd, waarin de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond zijn verklaard.
De Raad heeft benadrukt dat het aan appellante was om aannemelijk te maken dat zij recht had op bijstand, en dat zij hierin niet is geslaagd. De intrekking van de bijstand en de terugvordering zijn daarmee terecht door het college uitgevoerd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken.