ECLI:NL:CRVB:2014:1457
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- A.M. Overbeeke
- F. Hoogendijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending inlichtingenverplichting en duurzaam gescheiden leven
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die afkomstig is uit Iran en sinds 1999 in Nederland woont. Appellante heeft bijstand ontvangen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor een alleenstaande ouder, terwijl zij gehuwd was met [naam], die in Iran verbleef. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante niet duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot, wat betekent dat zij niet als zelfstandig subject van bijstand kon worden aangemerkt. De Raad stelt vast dat appellante en haar echtgenoot gedurende de te beoordelen periode als een gezin moesten worden beschouwd, omdat er voldoende contact tussen hen was, ondanks dat [naam] slechts tijdelijk in Nederland verbleef.
De Raad wijst erop dat het college van burgemeester en wethouders van Zwolle de bijstand heeft ingetrokken op basis van een onderzoek naar de rechtmatigheid van de verstrekte bijstand, na een melding van de douane over een aanzienlijk geldbedrag dat bij [naam] was aangetroffen. De Raad concludeert dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat zij niet duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot. Dit leidt tot de conclusie dat de intrekking van de bijstand gerechtvaardigd was, omdat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat het inkomen van haar echtgenoot de bijstandsnorm niet te boven ging. De rechtbank heeft de beroepen tegen de bestreden besluiten van het college terecht ongegrond verklaard, en het hoger beroep van appellante wordt afgewezen.