ECLI:NL:CRVB:2014:1448
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een Plan van aanpak in het kader van de WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een Plan van aanpak dat was opgesteld door een verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat het Plan van aanpak volgens hen geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De appellant was van mening dat het Plan van aanpak wel degelijk een besluit was en dat hij niet in staat was om mee te werken aan het Plan van aanpak.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen uiteengezet dat een besluit in de zin van de Awb een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan is, die inhoudt dat er publiekrechtelijke rechtshandelingen plaatsvinden. De Raad heeft vastgesteld dat het Plan van aanpak geen zelfstandig rechtsgevolg creëert, omdat het niet voldoet aan de vereisten die in de rechtspraak zijn gesteld voor een besluit. Het Plan van aanpak bevatte geen concrete afspraken en geen nadere concretisering van rechten of verplichtingen die uit de wet voortvloeien.
De Raad heeft geconcludeerd dat het Uwv het bezwaar van de appellant terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, en heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door M. Greebe, met Z. Karekezi als griffier.