In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een appellante die zich per 4 december 2009 ziek had gemeld bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 10 januari 2011 heeft een verzekeringsarts een Plan van aanpak opgesteld, gericht op de re-integratie van appellante. Dit plan vermeldde als doel de geschiktheid voor het laatste werk, maar bevatte geen concrete afspraken of uit de wet voortvloeiende rechten of verplichtingen voor appellante. De appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit Plan van aanpak, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad heeft in haar overwegingen vastgesteld dat een Plan van aanpak een besluit kan zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) als het gericht is op een zelfstandig rechtsgevolg. In dit geval concludeerde de Raad dat het Plan van aanpak geen zelfstandige rechtsgevolgen met zich meebracht en daarom niet als een besluit kon worden aangemerkt. Het Uwv had het bezwaar van appellante tegen het Plan van aanpak niet-ontvankelijk moeten verklaren. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep gegrond. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal €944,- bedroegen, en moest het Uwv het betaalde griffierecht van €153,- vergoeden.