ECLI:NL:CRVB:2014:1431
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die niet volledig heeft voldaan aan haar inlichtingenverplichting. Appellante ontving gedurende een bepaalde periode bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en daarnaast maandelijkse bijdragen van € 700,- van de diaconie. Het college van burgemeester en wethouders van Kampen heeft vastgesteld dat appellante deze bijdragen niet heeft gemeld, wat leidde tot de intrekking van haar bijstand en de terugvordering van eerder verstrekte bijstand.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelt dat appellante de op haar rustende inlichtingenverplichting niet ten volle is nagekomen door de ontvangen bijdragen van de diaconie niet te vermelden op de rechtmatigheidsonderzoeksformulieren. De Raad stelt vast dat de maandelijkse bijdragen, hoewel aanvankelijk als lening verstrekt, uiteindelijk als giften zijn aangemerkt, omdat de lening volledig is kwijtgescholden. Dit betekent dat het college terecht heeft geoordeeld dat deze bijdragen als inkomen moeten worden beschouwd.
De Raad heeft ook overwogen dat het college een beleid voert waarbij giften en vergoedingen met een periodiek karakter als inkomen worden aangemerkt, indien deze boven een bepaalde drempel uitkomen. In dit geval was de totale waarde van de ontvangen giften aanzienlijk hoger dan de vrij te laten drempel van 15% van de bijstandsnorm. Appellante's argument dat een deel van de giften vrijgelaten zou moeten worden, werd verworpen. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.