ECLI:NL:CRVB:2014:14
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- W.F. Claessens
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand in het kader van autohandel
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die in de periode van 1 december 1997 tot en met 16 januari 2003 bijstand ontving op basis van de Algemene bijstandswet (Abw) en later de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, die eerder de bestreden besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Maastricht en het dagelijks bestuur van de Regionale Sociale Dienst Pentasz Mergelland ongegrond verklaarde. De zaak is ontstaan na een onderzoek door de sociale recherche naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening aan appellant, waarbij werd vastgesteld dat hij inkomsten uit autohandel had ontvangen zonder deze op te geven aan de gemeente.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant, ondanks zijn beweringen, geen bewijs heeft geleverd voor zijn claim dat hij de gemeente op de hoogte had gesteld van zijn inkomsten uit de autohandel. De rechtbank heeft de argumenten van appellant verworpen, waarbij werd opgemerkt dat hij geen administratie bijhield van zijn verkopen en dat er geen concrete gegevens waren om zijn inkomsten te onderbouwen. De Raad concludeert dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de gemaakte kosten terecht zijn, omdat appellant niet voldeed aan zijn wettelijke inlichtingenverplichting.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van appellant niet slaagt. De Raad oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien de zaak niet in het voordeel van appellant is beslist. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 januari 2014.